Ik zat in groep vijf, we hadden Nederlandse les van juf Corrie en waren bezig met het ontleden van zinnen. De zin ‘Hoe voelde het Pinokkio?’ was aan de beurt. Hoe toevallig was het dat ik dat weekend de film van Pinokkio had gezien en dat de juf mij vroeg wat het onderwerp van de zin was.
In mijn hoofd zag ik de weer film voor me en antwoordde met de stem van Pinokkio: het deed verschrikkelijk pijn. Er volgde een moment van stilte, waarna de klas uitbarstte in hard gelach. Verbaasd werd ik wakker uit mijn interne bioscoop en keek om mij heen. Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gezegd? Iedereen lachte en het voelde als mijn hoofd veranderde in een aardbei. Ook de juf keek verbaasd, want niemand wist natuurlijk dat ik een film aan het kijken was in mijn hoofd.
Dit is één van mijn jeugdherinneringen toen ik nog een angstig en verlegen jongetje was. Van de tijd dat ik het verschrikkelijk vond om voor de klas te staan om het boek van Pietje Bell te bespreken of te vertellen over mijn werkstuk archeology. Maar inmiddels sta ik elke week wel voor een grote groep mensen en vind ik zelfs leuk om mijn verhaal te delen. Vroeger kon ik nachten niet slapen voor mijn spreekbeurt, nu improviseer ik de boel een beetje aan elkaar.
Mensen fronsen hun wenkbrauwen als ik dit verhaal vertel. Ik durfde vroeger niet eens mijn vinger op te steken in de klas. Ik wachtte netjes op mijn beurt (dat doe ik trouwens nog steeds). De verbaasde blik verandert dan meestal in de vraag, wat is er gebeurt? Dus het is maar eens tijd om dat uit te leggen. Hoe ik iets waar ik zo huiverig voor was, vertaalde naar iets wat ik in ontspanning kan doen? En hoe jij dat ook kan doen? Want zeg nou zelf wie is er nou nooit bang?
Hoewel ik toen geen sprekersambitie had, heeft de angst voor spreken me wel een grote oplossing gebracht. Een oplossing waarmee ik ‘enge’ dingen aan ga, als ik ze belangrijk vind. De stap naar ondernemerschap, het plannen van een reis, het eindigen van een relatie, een klant opbellen om een opdracht te stoppen, etc.
Ik doe graag dingen buiten mijn comfort zone liggen en ik gebruik daarvoor een hele simpele manier en die ga ik delen in dit artikel. Een manier waardoor je sneller tot actie komt, waarmee je in staat bent om te doen wat je belangrijk vindt.
Waarom doen we iets NIET?
Laten we eerst eens beginnen met waarom we iets niet doen. Uitstelgedrag, wie kent het niet? Ik heb een hekel aan stofzuigen. En dat komt omdat deze taak mij meer negatieve gevoelens geeft dan positieve gevoelens. Zo ontstaat uitstelgedrag. Ik wil die gevoelens namelijk niet voelen en onder ogen zien en dus ga dan Facebook checken, of Twitter, of Linkedin, of Nu.nl, of Nos.nl
Dit ontstaat omdat de negatieve gevoelens direct met mijn oerbrein praten, waardoor er een vecht-, vlucht-, bevriesreactie ontstaat. Zo roept elke taak positieve en negatieve gevoelens op en om het simpel weer te geven heb ik een briljante simpele grafiek gestolen van Mark Manson (bedankt Mark, hij zal het waarschijnlijk ook weer van iemand hebben gestolen).
De grafiek bestaat uit twee balken, één staat voor negatieve gevoelens die je hebt bij een taak, project of droom. En de ander voor positieve gevoelens. Spreken voor groepen levert trouwens hele andere gevoelens op dan patat halen bij de snackbar.
Als iets belangrijk is en je voelt je er positief bij, dan doe je het gewoon. Wordt het echter wat groter en enger, zoals de eerste keer alleen op reis, een samenwerking stoppen of iemand ontslaan, ja dan hik je er wel even tegen aan. Normaal is een flink portie wilskracht of een externe schop onder je kont (lees: deadline of boze baas) daar de oplossing voor. Maar laten we dat eens anders aanpakken.
O ja, zoals je leest praten we over gevoelens. Dat komt omdat wij mensen emotionele wezens zijn. Wij kunnen alleen beslissingen maken door iets emotioneel af te wegen. Je rationele brein gaat nu waarschijnlijk in de weerstand. Zo ja, lees dan maar het verhaal van Elliot die geen keuzes meer kan maken door zijn hersentumor.
Bottom-line, het komt er op neer dat je een taak, project, droom of wens uitstelt als het meer negatieve gevoelens oproept dan positieve gevoelens. Tijd om een daar een stokje voor te steken.
Van verlegen jongetje naar spreken voor groepen
Inmiddels heb ik niet zoveel negatieve gevoelens meer als ik spreek voor groepen. Maar kriebels in mijn buik zijn er af en toe nog steeds. Want ooit was ik toch dat kleine verlegen jongetje, die met een woord voor woord uitgeschreven spreekbeurt voor de klas stond.
Toen ik tijdens mijn efficiënte schooltijd (ahum!) in Leiderdorp terecht kwam voor een opleiding automatisering, kregen we twee keer per week communicatieles. Best een briljant idee voor die automatiseringsmannetjes. Want tja, hoe meer je communiceert met een computer, hoe minder je communiceert met mensen. ;)
Tijdens die lessen was ik de spreekwoordelijke l*l. Want de docent nodigde me elke week uit om een verhaal te vertellen voor de klas. Elke f*cking week moest ik een telefoongesprek voor doen, een presentatie geven over piramides of een verhaal vertellen. Stel je eens voor, een verlegen jongetje met presentatie-angst, die door de schoolgangen wandelt op weg naar zijn favoriete les, met het idee om weer in de spotlight te komen. Hartslag 180!!!
Het idee van spontaan ziek worden, werd twee keer per week een briljant idee. Totdat ik ineens realiseerde hoe ik zelf keek naar anderen als die voor de klas presenteerde. Ik luisterde en als ik geen interesse had, dan ging ik wel iets anders doen in mijn verbeelding. Maar nooit vond ik dat iemand anders voor ‘gek’ stond. En op dat moment viel er bij mij een kwartje: Ik sta ook niet voor gek als ik voor de klas sta. De druk op mijn schouders verdween en mijn presentaties werden steeds makkelijker en makkelijker.
Uiteindelijk had ik in twee jaar zoveel presentaties gegeven en zoveel keer voor de klas gestaan dat het allemaal niet zo erg meer was. Pas velen jaren later, toen ik zag hoe anderen hiermee worstelde, realiseerde ik dat presenteren van groepen alleen te leren is door te doen. Door te gaan staan voor die groep mensen, door het eng te vinden, door die negatieve gevoelens er te laten zijn, maar het wel gewoon f*cking te doen.
Gelukkig heeft niet iedereen zo’n leraar als dat ik had (hoewel ik er wel dankbaar voor ben). En gelukkig bestaat er dan ook een alternatieve route. Want ik had presenteren voor de klas sinds mijn Pinokkio-incident heel erg groot gemaakt. En waarschijnlijk doe jij dat ook met sommige van jouw projecten. Laten we eens ontdekken hoe we daar slimmer mee om kunnen gaan.
Jij bent de baas en niet je negatieve gevoelens
Je kan heel lang nadenken over presenteren, boeken over presentaties lezen en toffe TED filmpjes bekijken. Maar presenteren leer je alleen door het te doen. Dit artikel gaat het natuurlijk niet over presenteren, maar over het feit dat je leert door te doen en dat jij je niet meer laat tegen houden door die negatieve gevoelens (wegdrukken moet je trouwens ook niet doen).
Onze vrijheid van denken is een grote bijdrage aan het uitstelgedrag. We gaan dingen uit de weg die niet levensbedreigend zijn. Dat komt omdat er te veel ruimte is om na te denken over onze problemen. Over wat het publiek wel niet gaat denken, over wat mijn vrienden zullen vinden en of dat mensen mij door hebben als fraudeur. Hierdoor wordt het probleem in je denken alleen maar groter. Oftewel de categorie: wat je aandacht geeft, dat groeit.
Als je leeft in een land waar overleven je taak is, dan ben je druk met water halen en voor eten zorgen. Tijd is waardevol, anders ga je dood. Dus heb je geen tijd voor jeugdtrauma’s, zoals angsten om voor groepen te staan of zoals je vroeger gepest bent of niet. Je bent aan het overleven. Dat is wat er is. Maar wij hebben gewoon veel tijd om ons druk te maken over dingen die essentieel voelen, maar zijn ze dat wel? Hoeveel heeft presenteren voor groepen te maken met overleven?
Niet zo heel veel. Maar hoe zorg je dat je het niet zo groot maakt in de hoofd? Hoe zet je dat denken toch eens uit? En hoe kom je toch tot actie?
“When you try to stop thinking, it means you are bothered by it. Do not be bothered by anything” – Shunryu Suzuki Roshi
De magische oplossing is ACTIE zelf. Als je stappen zet in jouw taak of project, dan verschuift de aandacht naar de fysieke handeling i.p.v. naar je gedachten erover. Bij het ToDo instituut noemen ze dat ‘The Art of Taking Action‘. Als ik bijvoorbeeld denk aan stofzuigen dan krijg ik daar zo geen zin in. Maar als ik eenmaal begonnen ben, dan ben ik zo klaar. Of denk eens aan de sportschool of hardlopen. Daar heb ik ook nooit zin in, maar als ik eenmaal bezig ben. Woohoo!
Ja maar …..
Ja maar, ik weet niet wat ik moet doen. Ja maar, ik heb er geen tijd voor. Ja maar, ik moet eerst nog wat voorbereiden. Ja maar, ik heb geen geld. Bullshit! Lees het boek van Marcel van Driel maar over geen tijd, geen geld, toch doen.
Wat we allemaal doen (jij en ik, allebei) is een muur neerzetten tussen waar we nu zijn en waar we stiekem willen zijn. Ik wil iets, maar er zit een muur tussen (een probleem). Ik wil presenteren voor een groep, maar ik durf niet. En wat doe ik met mijn domme onbewuste kop? Ik blijf maar proberen om door die muur heen te lopen, wat natuurlijk niet lukt. Of ik ren er keihard voor weg.
Die muur staat er niet echt. Die muur zetten we zelf neer. Daarom is het voor mij zo makkelijk om te zeggen dat je presenteren alleen leert door te doen. Voor mij staat die muur er niet meer, voor iemand anders wel. Maar door die muur heen lopen, er overheen klimmen er onder door gaan dat gaat niet. Daar heb je een strenge communicatieleraar voor nodig die je er elke dag erover heen jaagt. Over externe druk gesproken. Maar het is tijd voor een andere aanpak. Eentje die minder energie en angstzweet oplevert. Eentje waar geen strenge leraar voor nodig is.
Slimmer doen i.p.v. Harder werken
Waarom proberen we als mens altijd door die muur heen te gaan? Waarom lopen we er niet gewoon langs? Kan dat? Ja, dit is namelijk de aanpak die ze bij het Todo instituut hanteren. Niet voor de muur gaan staan en er over nadenken. Niet door de muur of over de muur willen. Nee, gewoon een alternatieve route, langs de muur. Slimmer doen.
Een alternatieve route, die gericht is op ACTIE (stappen zetten!), maar minder pijnlijk omdat je niet elke keer met je hoofd tegen die muur aan hoeft te lopen. Lijkt je dat wat?
Doen, maar dan anders
Dit artikel gaat over slim doen. Anders dan normaal. Om een alternatieve route te vinden, om de muur heen. Daarom wil ik je introduceren aan drie tools die daarbij helpen.
Tool 1: 3 tot 6 maanden doelen (x 4)
De eerste stap is om kleine overzichtelijke doelen te maken. Stap daarom in je 6-maanden-tijdmachine. Wat wil je komende 6 maanden bereiken? Wat wil je leren? Wat wil je doen? We pakken 6 maanden, omdat langer niet te overzien is. Vaak proberen we ons leven te plannen in 1 jaar, 5 jaren, maar je leven is compleet anders over een jaar. Kijk maar eens terug. Daarom pakken we 6 maanden.
Wil je het nog overzichtelijker, pak dan 3 maanden. Die horizon is nog beter te overzien.
- Pak een A4 formaat papier en deel deze op in 4 vlakken (zie visual).
- Beantwoord de vraag: Wat wil ik komende 3 of 6 maanden doen, leren, ontwikkelen of bereiken?
- Schrijf 4 doelen op die je wilt behalen, per vlak 1 doel (zie visual).
- Voordat we een plan van aanpak gaan maken gaan we het project uitkleden (dankzij de tools van Jan Peter Bogers uit Versimpelen)
- Neem één doel en bepaal wat de kleinste vorm is, zonder franje.
- Wat moet er tenminste gebeuren om het project te doen slagen?
- Klinkt het al simpel? Nee? Ga dan twee stappen terug en herhaal dit, net zolang totdat het simpel is.
- Doe dit voor alle vier de doelen.
- Voorbeelden van verkleinde projecten
- Overal ter wereld kunnen werken = Een maand werken vanaf Bali
- Een boek schrijven = Schrijven van blogposts
- Triathlon doen = Elke week hardlopen, fietsen, zwemmen
- Makkelijke prater worden = Praat elke dag met een onbekende
- Maak nu een mini-plan-van-aanpak. Dat is een stappenplan per doel, op één post-it! Ja, je leest het goed. Een stappenplan op één post-it. Waarschijnlijk passen er maximaal 7 stappen op een post-it. Heb je meer stappen, maak je project dan kleiner, ga terug naar stap 4.
- Plak de post-it in het bijbehorende vlak.
- Als je alle vier jouw doelen hebt bepaald, dan mag je door naar de volgende tool.
Disclaimer: Het voordeel van kleine projecten is dat je geen excuus meer hebt om ze niet te doen.Wees voorbereid.
Tool 2: Daily review visual
Pak een nieuw A4-papiertje, want nu ga je een dagelijkse tool ontwerpen. Er ontstaat dan momentum, omdat je er dagelijks mee aan de slag te gaan. Maar eerst het fundament. Deel ook dit A4 weer op in vier verschillende vlakken en schrijf in elk vlak jouw doel voor komende 3 tot 6 maanden op (zie visual als voorbeeld). Laat ruimte over voor acties, die schrijf je later op onder de doelen.
Ik zet zelf overigens geen doelen voor mijn werk in dit kwadrant. Die zijn wel belangrijk, maar ik wil eerst werken aan wat ik écht belangrijk vind en daarna pas focus op mijn werk. De dag vult zich toch wel met allerlei todo’s.
Tool 3: The next action
Vanaf nu pak je elke ochtend de daily review erbij voordat je e-mail checkt op je telefoon. Tijdens het ontbijt bepaal je welke ene actie je vandaag gaat zetten voor elk doel. Let op: Je mag maar één actie per doel op schrijven (belangrijk!). Gebruik eventueel je mini-plan-van-aanpak voor inspiratie.
Schrijf een fysieke actie op, dat is belangrijk. Een marketingplan maken is geen actie, Joop bellen over project X wel. Het gaat om een concrete handeling (dit maakt het tevens minder groot en minder eng). Oftewel: Stuur e-mail naar…. Boek ticket via… Herschrijf blogpost over….
“You don’t actually do a project; you can only do action steps related to it. When enough of the right action steps have been taken, some situation will have been created that matches your initial picture of the outcome closely enough that you can call it “done.” – David Allen
De taak is nu piepklein en dan is het alleen nog een kwestie van doen. Aan het eind van de dag, streep je de acties door die je hebt gedaan. Zo maak je elke dag een klein stapje, maak je momentum en kom je dichter bij je doel. Als je dit elke ochtend doet, dan wordt het een gewoonte. Een gewoonte om actie te ondernemen in projecten die jij belangrijk vindt. Ook al voelt het ongemakkelijk, je bent in beweging.
Projecten die eng zijn, projecten die negatieve gevoelens oproepen, die kun je op deze manier toch doen. Door het klein te maken en door kleine stappen te zetten. Zonder dat je hier een externe strenge leraar voor nodig hebt.
Ik denk altijd terug aan mijn wandeltocht van het Pieterpad (500 km), die we liepen in 30 dagen. Zonder kleine stappen waren we nooit bij het einde gekomen. De reis leek gigantisch voordat we begonnen. Maar toen we eenmaal bezig waren konden we niet geloven hoe snel het ging.
En dat is dan ook het belangrijkste van dit artikel. Door te doen, door het kleine stappen te zetten, elke dag, kan je in een korte tijd enorme afstanden afleggen. Juist bij dingen die eng zijn, groot zijn en die een enorme weerstand oproepen. Probeer het. Maak het klein. Ga aan de slag. Elke dag.
“It does not matter how slowly you go, as long as you do not stop” – Confucius